Kroonprins Frederik is maandagochtend begonnen aan zijn bijzondere rondreis door Denemarken. Met deelname aan maar liefst vijf loopevenementen viert hij met de bevolking alvast zijn vijftigste verjaardag. De Deense troonopvolger ziet Abraham op zaterdag 26 mei.
"Rennen geeft je vreugde, welzijn en energie", aldus Frederik die 's morgens al vroeg aan de start verscheen in Aalborg om met de plaatselijke jeugd 1609 meter - een mijl - te lopen. Later op de ochtend deed Frederik hetzelfde in Aarhus.
In de vijf grootste steden van het land kan een mijl worden gelopen of voor de meer getrainde renners tien kilometer. Kroonprins Frederik loopt in vier van de vijf steden de mijl en sluit in Kopenhagen af met de tien kilometer. Tussen de steden wordt hij met een helikopter vervoerd.
Sportief gezin
Het voltalllige koninklijk gezin doet mee aan de zogenoemde Royal Run. Kroonprinses Mary verscheen maandagmorgen met de vier kinderen Christian, Isabella, Vincent en Josephine aan de start voor de One Mile Run in Kopenhagen.
Aan het einde van de middag trekt Mary haar loopschoenen opnieuw aan om in Odense de tien kilometer te rennen, nadat ze eerst haar man het startsignaal heeft gegeven voor zijn mijl.
"Ik wil mijn vijftigste verjaardag vieren met een race waaraan heel Denemarken kan deelnemen. Ik heb altijd van sport en fysieke activiteiten gehouden, niet in de laatste plaats van hardlopen", zo verklaarde de Deense troonopvolger het opzetten van de Royal Run. Volgens het hof hebben zich 70.000 Denen ingeschreven.
Galafeest
De Deense luchtmacht vliegt maandag rond met twee F16's die speciaal voor de vijftigste verjaardag van Frederik zijn beschilderd met het logo voor de festiviteiten die de hele week voortduren.
Zondag zond de Deense televisie een speciale documentaire uit. Op de avond van de vijftigste verjaardag geeft koningin Margrethe een groot feest met galadiner voor (koninklijke) gasten uit binnen- en buitenland op Paleis Christiansborg. Zondag 27 mei woont de hele koninklijke familie een televisiegala ter ere van Frederik bij.
Bron: ANP