Hoe praten onze royals (en andere deftige mensen)?
'Geen gebakje, maar een taartje'
Leden van onze Koninklijke Familie praten vaak anders dan de eerste de beste Nederlander die je op straat aanspreekt. Maar wat zijn precies de verschillen? We werpen een nieuwsgierige blik in het taalgebruik van de hogere kringen.
Er wordt vaak gedacht dat er aan het hof een heel andere taal wordt gesproken dan elders. In werkelijkheid is de 'eigen' woordenschat van royals best klein. Historica Reinildis van Ditzhuyzen schreef al in 2004 over in het magazine Onze Taal: "Als we een woordenboek zouden maken met de taal van het hof, dan zou dat nogal dun uitvallen." Ze voegde er wel aan toe dat koningin Beatrix, die op dat moment over ons regeerde, onmiskenbaar een ander Nederlands sprak dan haar onderdanen. Hoe zit dat?
Wat is typische 'hoftaal'?
Eerst enkele voorbeelden van woorden die nog steeds typerend zijn voor het taalgebruik aan het hof:
• Passade: langs de koning lopen en hem begroeten bij een ontvangst
• Middagjapon: mantelpakje, deux-pièces of een mooie jurk, geschikt om te dragen bij zo'n officiële ontmoeting met de koning
• Chiffre: broche die leden van de hofhouding (zoals een grootmeester, hofdame, kamerheer of lakei) dragen bij openbare gelegenheden, zodat ze goed herkenbaar zijn
• Plongeon: buiging die men vroeger voor de koning(in) moest maken, een gebruik dat in 1952 door Juliana werd afgeschaft
Lees verder onder de foto.
Volgens Van Ditzhuyzen bestaat deze hoftaal uit een klein aantal woorden, maar sprak (en spreekt) Beatrix om een andere reden heel anders dan gewone Nederlanders: ze gebruikt vooral 'netteluisjargon'. Een elitetaaltje dat niet alleen aan het hof wordt gesproken, maar overal in adellijke kringen. Daarin zit dus een groot deel van het verschil tussen het taalgebruik van het koningshuis en dat van de gewone burger.
Elite ging weer 'platter' praten
De adel spreekt liever niet over een 'pantalon', maar over een 'broek', liever over de 'stoep' dan het 'trottoir' en liever over 'netjes' dan 'chic'. Van Ditzhuyzen legt uit dat het juist de adel was die vroeger 'pantalon', 'trottoir,' 'fauteuil' en 'chic' zei. Er kwamen veel woorden uit het (deftige) Frans, dat bij de adel populair was. Maar toen de gewone man deze woorden ook ging gebruiken, wilde de elite zich weer van hen onderscheiden: door terug te keren naar de 'plattere' woorden. Sindsdien gaat de adel dan ook niet meer naar het 'toilet', maar naar de 'wc'. Niet ieder woord uit hun dialect is op die manier te verklaren. Zo is er voor 'taartje' (in plaats van 'gebakje') geen taalkundige verklaring. Het is gewoon een sociale norm.
Lees verder onder de foto.
Uitspraak
Naast de woordkeus valt de uitspraak van sommige woorden op. Prinses Beatrix heeft het over het 'lewen' als ze 'leven' bedoelt. Onze vroegere koningin spreekt bovendien met een deftig accent heeft. Je zou haar uitspraak van het Nederlands kunnen vergelijken met het Engels van koningin Elizabeth, die 'The Queen's English' sprak. Prins Constantijn heeft dit ook overgenomen, anders dan zijn broer Willem-Alexander, die helemaal niet zo 'bekakt' praat.
Koning Willem-Alexander spreekt veel 'gewoner' dan zijn moeder
Hoe dat verschil tussen de broers is ontstaan, weten we niet. Willem-Alexander en zijn broers kwamen in hun jeugd meer in aanraking met gewone taal, omdat ze minder beschermd werden opgevoed dan de generaties voor hen. De koning spreekt dan ook 'gewonere taal, met zelfs een scheutje plat Haags erin', schreef taalkundige Marc van Oostendorp in Onze Taal, toen hij in 2013 het taalgebruik van Willem-Alexander met dat van zijn moeder vergeleek. In zijn jeugd deed Willem-Alexander met zijn broers graag het komische Haagse duo Van Kooten en De Bie na. Dat heeft misschien ook zijn sporen nagelaten.
Woordkeus
De koning staat in zijn taalgebruik dichter bij de gewone man dan zijn moeder. Dat is te merken aan zijn jaarlijkse kersttoespraak, waarin hij ons toespreekt in herkenbaar taalgebruik. Terwijl de kersttoespraken van Juliana en Beatrix nauwelijks te volgen waren door het 'Irenische' (op vrede gerichte) taalgebruik, waarin God werd aangeduid als 'het Licht' en het niet heel concreet werd. Zegt de koning: 'In ons leven zit het soms tegen' en bemoedigende teksten zoals: ‘Het is oké.’
Lees verder onder de foto's.
'Handen wassen'
Elitair taalgebruik wordt vaak gezien als bekakt en afstandelijk. De adel heeft zich er ook altijd mee onderscheiden van gewone burgers. Maar soms kun je juist verlangen naar iets meer beschaving. Bijvoorbeeld als iemand aankondigt dat hij gaat 'plassen'. In de hogere kringen zegt men dan liever: ‘Ik ga mijn handen wassen.’
Beeld: ANP / RVD-Bart Maat