Thaise ultraroyalisten willen harde aanpak demonstranten
Thaise ultraroyalisten voor wie koning en koningshuis onaantastbaar en bijna heilig zijn, hebben donderdag de politie opgeroepen hard op te treden tegen de al maanden demonstrerende studenten. Die eisen meer democratie, het aftreden van de regering van generaal Prayut Chan-o-cha en hervorming van de monarchie. Volgens de royalisten is dat reden hen aan te klagen vanwege majesteitsschennis, een overtreding waarop vijftien jaar celstraf staat.
Het bewuste wetsartikel 112 dat 'lèse majesté' bestraft, is in het verleden vaak gebruikt om critici van het Thaise bewind de mond te snoeren. Er was ook weinig voor nodig om de wet te overtreden. Een like op Facebook bij een nieuwsbericht van de BBC over koning Vajiralongkorn was de afgelopen jaren al genoeg. Het is daarom opvallend dat de demonstranten, die soms met tienduizenden de straat op zijn gegaan, nog niet voor majesteitsschennis zijn opgepakt. Waarnemers denken dat daarvoor de aantallen te groot waren.
Aanleiding voor de oproep om strenger op te treden was het kalken van een leus onder een foto van koningin-moeder Sirikit op een groot bord bij het hoofdbureau van de politie in Bangkok. Dat was onder meer voor het voormalige hoofd van de nationale spionagedienst, Nantiwat Samart, de druppel die de emmer deed overlopen. "Dit is teveel! De bende is te ver gegaan in het beledigen van de monarchie", aldus Samart, die de demontranten - veelal studenten en scholieren - ervan beschuldigde het heilige instituut omver te willen werpen.
De Thaise premier kondigde donderdag aan alle middelen te zullen gebruiken om de demonstranten die zijn aftreden eisen aan te pakken. Eerder deze week kwam het bij een demonstratie tot een handgemeen, mede veroorzaakt door ultraroyalisten - vaak ook als zodanig verklede ordetroepen - die de studenten met stenen en andere voorwerpen bekogelden. Dat gaf de politie een excuus om hard op te treden met onder meer traangas en waterkanonnen, waarbij een chemisch goedje met het water was gemengd.
Bron: ANP